Cognitieve biases, het zijn er zoveel…
Beslissingen maken we op basis van emotie, cognitieve biases zijn irrationele ‘fouten’ die bij mensen in hun hersenen geprogrammeerd staan en het beslissingsproces beïnvloeden.
Er zijn al genoeg verschillende artikelen geschreven en er is een heel Cognitive Biases Codex opgezet.
Met meer dan 150 Cognitieve Biases is het een uitdaging om ze allemaal te behandelen, maar ik ga je uitleggen:
- Wat een Cognitieve Bias is
- Welke Cognitieve Biases er zijn
- En wat je met Cognitieve Biases kunt
Laten we eerst beginnen met wat Cognitieve Biases eigenlijk zijn…
Wat is een Cognitieve Bias?
Cognitieve Biases zorgen ervoor dat we irrationele beslissingen maken en oordelen vellen op de informatie die we verwerken. Een Cognitieve Bias is eigenlijk een geprogrammeerde fout in onze hersenen.
Je zou Cognitieve Biases kunnen zien als duim regels die onze hersenen aanhouden om informatie op een makkelijke manier te interpreteren.
Er zijn enorm veel Cognitieve Biases waar je rekening mee zou kunnen of moeten houden:

Cognitieve Biases zijn onder te verdelen in 4 onderdelen:
- Informatie: het filteren van informatie.
- Betekenis: punten verbinden en de gaten invullen met wat we denken te weten.
- Snelheid: beslissingen maken op basis van nieuwe informatie.
- Herinnering: we kunnen ons niet alles herinneren dus moeten we hier efficiënt mee omgaan.
1. Informatie
Mensen moeten enorm veel informatie verwerken op een dag, in het verleden hebben mensen dit ook al moeten doen. We hebben ingebouwde trucs om informatie te filteren.
1.1 We merken dingen op die al in het geheugen staan geprent of die vaak herhaald worden
Je hebt meer kans om dingen te herkennen als je ze kor tgeleden hebt meegemaakt. Denk aan:
- Availability Heuristic: herinneringen die kort geleden zijn gebeurd wegen zwaarder dan herinneringen met meer impact uit het verleden.
- Attentional Bias: onbewust kiezen we focuspunten waar we aandacht aan geven. Een roker ziet sneller andere mensen roken.
- Illusory Truth Effect: door herhaaldelijk foute informatie te horen gaan we geloven dat het waarheid is.
- Mere Exposure Effect: we geven voorkeur aan zaken die we vaker voorbij hebben zien komen of waar we mee bekend zijn.
- Context Effect: de context waarin je iets ziet beïnvloedt hoe je ergens naar kijkt en wat voor waarde je daaraan hecht.
- Cue-Dependent Forgetting: bepaalde dingen herinneren door aan gelijkaardige herinneringen te denken.
- Frequency Ilussion / Baader-Meinhof Phenomenon: als je één keer iets ziet en daarop gaat letten zul je het vaker tegenkomen, als je een auto koopt zie je dezelfde auto vaker.
- Empathy Gap: we zijn slecht in het inleven in anderen, maar verwachten anderen wel om zich in te leven in ons.
1.2 Bizarre, grappige of visueel opvallende dingen pakken onze aandacht
We besteden meer aandacht aan dingen die opvallend zijn, hierdoor slaan we vaak informatie over die we bestempelen als normaal of verwacht.
- Bizarreness Effect: bizarre dingen herinneren we ons beter dan normale dingen.
- Humor Effect: we herinneren ons dingen met humor beter dan zonder.
- Von Restorff Effect: één opvallend ding in een reeks van gelijkwaardige dingen herinneren we ons beter.
- Picture Superiority Effect: we herinneren ons sneller afbeeldingen dan tekst.
- Self-Reference Effect: dingen waar we ons mee gerelateerd voelen herinneren we ons beter.
- Negativity Bias: mensen worden sneller aangetrokken door negativiteit.
1.3 We merken het als iets veranderd is
De waarde die we geven aan verandering ligt eraan of het positief of negatief is veranderd in plaats van het als een op zichzelf gepresenteerde verandering.
- Anchoring: we hameren ons vast op het eerste stuk informatie wat we krijgen, nieuwe informatie interpreteren we vanuit het eerste stuk informatie.
- Conservatism Bias: we herzien onze mening onvoldoende als we nieuw bewijsmateriaal getoond krijgen.
- Contrast Effect: rode stippen op een witte achtergrond lijken zwart, maar op een grijze achtergrond lijken ze wel rood.
- Distinction Bias: we hechten meer waarde aan het verschil tussen twee opties als we ze met elkaar vergelijken dan dat we ze apart zouden beoordelen.
- Framing Effect: mensen worden beïnvloed door de manier waarop informatie wordt aangeboden, 20% vet of 80% vet vrij.
1.4 We worden aangetrokken door details die onze eigen overtuigingen bevestigen
We staan niet altijd even goed open voor feedback en weigeren bepaalde zaken te geloven die ingaan tegen ons eigen geloof.
- Confirmation Bias / Continued Influence: we focussen ons onbewust op dingen die in lijn staan met wat we geloven.
- Post-Purchase Rationalization / Choice-Supportive Bias: na het maken van een keuze overwaarderen we positieve eigenschappen van de keus en vergeten we de mindere eigenschappen van de keus.
- Selective Perception: we negeren bepaalde dingen als ze niet in lijn staan met wat we geloven.
- Observer-Expectancy Effect: mensen gedragen zich over het algemeen anders als iemand naar ze kijkt.
- Experimenter’s Bias / Observer Effect: een onderzoeker kan zonder het door te hebben zijn deelnemers beïnvloeden om een bepaalde richting op te gaan.
- Ostrich Effect: het negeren van negatieve dingen zoals feedback of kritiek en ons kop in het zand steken.
- Semmelweis Reflex: het afwijzen van nieuw bewijs, omdat het niet overeenkomt met huidige normen, geloven en paradigma’s.
1.5 Fouten in anderen merken we makkelijker op dan in onszelf
Fouten liggen niet altijd in anderen, maar ook in onszelf. Helaas merken we fouten in anderen sneller op dan in onszelf.
- Naïve Cynicism: we denken dat mensen meer egoïstisch zijn dan ze in werkelijkheid zijn.
- Naïve Realism / Bias Blind Spot: we denken de wereld objectief te zien en dat anderen die het niet hetzelfde zien verkeerd geïnformeerd, irrationeel of biased zijn.
2. Betekenis
Er is te veel informatie om te verwerken, we nemen zoveel mogelijk informatie in ons op en vullen de gaten die daartussen zitten op met wat we denken te weten.
2.1 We zien patronen en verhalen, zelfs in verhalen met nauwelijks data
Mensen zoeken naar patronen, we zien zelfs patronen als ze er niet zijn.
- Clustering Illusion: we denken clusters te zien als objecten die random worden geplaatst.
- Insensitivity to Sample Size: het bekijken van een statistiek van een test zonder de testgrootte in gedachte te nemen. Variatie is namelijk groter in kleinere testgroottes.
- Neglect of Probability: het verwaarlozen van een relatief kleine kans dat iets gebeurt. Het niet dragen van een autogordel, omdat de kans klein is dat er een ongeluk gebeurt.
- Anecdotal Fallacy: bewijs dat volledig berust op een persoonlijke ervaring zonder echt bewijs.
- Illusion of Validity: we overschatten ons vermogen om beslissingen te maken op basis van data.
- Gambler’s Fallacy: denken dat iets in de toekomst niet meer snel gaat gebeuren als het in het verleden al vaak is gebeurd.
- Hot-Hand Fallacy: denken dat een persoon met succes in het verleden ook succes in de toekomst gaat hebben.
- Illusory Correlation: een correlatie zien tussen twee variabelen die niets met elkaar te maken hebben.
- Pareidolia: patronen of objecten ergens in zien die er niet zijn. Bijvoorbeeld vormen in de wolken zien.
- Anthropomorphism: het personifiëren van een dier of object, bijvoorbeeld een zon met een gezicht.
2.2 We vullen eigenschappen aan vanuit stereotypen, algemeenheden en eerdere gebeurtenissen
Als we ergens informatie over (denken te) hebben, dan associëren we dat met een bepaald ding of persoon. De onbekende informatie vullen we dan dus aan met wat we al weten.
- Group Attribution Error: denken dat de eigenschappen van één persoon de eigenschappen van de hele groep reflecteren.
- Stereotyping: een gegeneraliseerd geloof over een bepaalde categorie mensen.
- Essentialism: geloven dat een object bepaalde eigenschappen moet hebben voor zijn identiteit.
- Functional Fixedness: een object enkel gebruiken voor de manier waarop het traditioneel gebruikt zou moeten worden.
- Self-licensing: een verhoogd zelfvertrouwen zorgt ervoor dat een individu sneller ongewenst gedrag gaat vertonen, omdat ze denken dat er geen consequenties aan vast hangen.
- Just-World Hypothesis: denken dat de wereld eerlijk is en dat iedereen krijgt wat hem toekomt. Mensen die goede dingen doen zullen beloond worden en mensen die slechte dingen doen zullen gestraft worden.
- Authority Bias: we hechten meer waarde aan de mening van een autoritair iemand, mensen volgen autoriteiten nogal snel.
- Automation Bias: een voorkeur geven aan suggesties gemaakt door een geautomatiseerd systeem, zelfs als een niet-geautomatiseerde suggestie beter is.
- Bandwagon-Effect: overnemen van een bepaald gedrag, geloof, stijl of houding, omdat anderen dit ook doen.
- Placebo: geloven dat iets werkt is vaak al genoeg om een middel te laten werken.
2.3 We beoordelen mensen of dingen beter als we bekend met ze zijn
We geven voorkeur aan mensen of dingen die we al kennen, we hechten een bepaalde waarde en kwaliteit aan ze.
- Cross-Race Effect: gezichten van ons eigen ras herkennen we beter dan gezichten van een ander ras.
- In-Group Favoritism: we geven de voorkeur aan mensen in onze eigen groep dan buiten de groep.
- Halo Effect: mensen, bedrijven, merken of producten worden beoordeeld op hun prestaties of persoonlijkheid in het verleden, zelfs als de huidige of toekomstige situatie daar niets mee heeft te maken.
- Cheerleader Effect: individuele mensen zijn aantrekkelijker in een groep.
- Positivity Effect: we zijn geneigd positief nieuws te brengen.
- Not Invented Here: geen ideeën, producten, onderzoek, standaarden of kennis kopen of aannemen, omdat ze van externe afkomen.
- Reactive Devaluation: het onderwaarderen van iets dat van iemand komt die ergens anders voor staat dan jij.
- Well Traveled Road Effect: het anders inschatten van route tijden, omdat je niet bekend bent met de route. Routes die vaker afgelegd worden lijken korter te duren dan nieuwe routes.
2.4 We simplificeren kansen en nummers om ze makkelijker te maken
Stiekem zijn mensen slecht in wiskunde waardoor we vaak fouten maken in de kansberekening of iets gaat gebeuren.
- Mental Accounting: we geven een waarde aan iets wat we hebben verdiend die gebaseerd is op hoe we het hebben verdiend, hebben we er bijvoorbeeld hard voor moeten werken?
- Appeal to Probability Fallacy / Murphy’s Law: we gaan ervan uit dat als er een kans is dat iets gebeurt dat het ook daadwerkelijk gaat gebeuren.
- Normalcy Bias: we onderschatten dingen die zouden kunnen komen, soms geloven we zelfs niet dat ze gaan komen. Denk bijvoorbeeld aan een auto-ongeluk of een natuurramp.
- Zero Sum Bias: denken dat als het een naar boven gaat dat het ander naar beneden gaat.
- Survivorship Bias: enkel kijken naar de succesvolle subgroep in een grotere groep waarin veel mensen zijn gefaald.
- Subadditivity Effect: de kans van een geheel als minder inschatten als de kans van losse onderdelen.
- Denomination Effect: we geven geld minder snel uit als het groot briefgeld is, we geven sneller veel kleingeld uit van dezelfde waarde.
2.5 We denken te weten wat andere denken
Soms denken we dat anderen hetzelfde weten als wij en soms denken wij te weten wat een ander denkt.
- Illusion of Transparency: we gaan ervan uit dat anderen weten hoe we ons voelen.
- Curse of Knowledge: tijdens het communiceren met anderen denken dat zij hetzelfde weten als jij.
- Spotlight Effect: mensen voelen zich bekeken, veel meer dan dat er naar ze gekeken wordt.
- Extrinsic Incentives Bias: denken dat anderen meer gemotiveerd zijn om iets te doen als ze een extrinsieke beloning krijgen (zoals geld) dan voor een intrinsieke beloning (zoals het leren van een nieuwe skill).
- Illusion of External Agency: denken dat goede en positieve dingen gebeuren door invloeden van buitenaf.
- Illusion of Assymetric Insight: we denken anderen beter te kennen dan dat anderen zichzelf kennen.
2.6 We kijken met ons huidige denkbeeld naar het verleden en de toekomst
We zijn slecht in het inschatten van hoe snel of langzaam bepaalde dingen zullen gebeuren.
- Rosy Retrospection: mensen beoordelen het verleden als positiever dan het heden.
- Hindsight Bias: we denken dat gebeurtenissen uit het verleden beter te voorspellen waren dan dat ze eigenlijk waren.
- Outcome Bias: een beslissing evalueren als de uitkomst al bekend is.
- Impact Bias / Affective Forecasting: we vinden het lastig om in te schatten hoeveel emotionele impact bepaalde acties of gebeurtenissen op ons hebben.
- Optimism Bias: denken dat een negatieve gebeurtenis minder snel bij onszelf zal komen optreden.
- Planning Fallacy: we onderschatten de tijd die een taak daadwerkelijk van ons nodig heeft, buitenstaanders overschatten de tijd die anderen nodig zullen hebben voor een taak.
- Pro-innovation Bias: niet de limitaties en zwakheden van een bepaalde innovatie zien, enkel de innovatie door willen voeren.
- Restraint Bias: we overschatten ons vermogen om impulsief gedrag gecontroleerd te houden, we denken niet verslaafd te worden aan iets.
3. Snelheid
We worden gelimiteerd door tijd en informatie, maar dat kunnen we ons niet laten tegenhouden om actie te ondernemen. Met elk nieuw stuk informatie gaan we zoeken naar toepassingen.
3.1 Om impact te maken moeten we zelfverzekerd zijn en het gevoel hebben dat wat we doen belangrijk is
Vaak hebben we te veel zelfvertrouwen, maar zonder zelfvertrouwen zouden we geen actie gaan ondernemen.
- Overconfidence Effect: we denken dat we betere beslissingen maken dan dat we daadwerkelijk doen, zeker als ons zelfvertrouwen hoog is.
- Social Desirability Bias: in gesprek met anderen beantwoorden we vragen op een manier waarvan we denken dat het de ander blij maakt, persoonlijk en zakelijk.
- Third-person Effect: we overschatten het effect dat massacommunicatie heeft op anderen, maar onderschatten hetzelfde effect op onszelf.
- False Consensus Effect: we denken dat ons eigen gedrag en de keuzes die we maken normaal zijn, zeker gezien de omstandigheden waarin ze voorkomen.
- Hard-easy Effect: we denken dat een moeilijke taak sneller een succes zal worden dan een makkelijke taak.
- Dunning-Kruger Effect: mensen zonder skills overschatten hun eigen vermogen, mensen met veel skills onderschatten hun eigen vermogen.
- Egocentric Bias: we hechten teveel waarde aan ons eigen perspectief en onze eigen mening.
- Optimism Bias: denken dat een negatieve gebeurtenis minder snel bij onszelf zal komen optreden.
- Barnum Effect / Forer Effect: denken dat een tekst over jou gaat terwijl het tekstgebruik zo vaag en algemeen is dat het voor een grote groep mensen geldt, dit wordt vaak bij horoscopen gebruikt.
- Self-serving Bias: we willen onze eigendunk hoog houden, daarom denken we dat succes door ons eigen vermogen komt en schrijven we fouten af aan externe factoren.
- Illusion of Control: we overschatten ons vermogen om invloed te hebben op bepaalde gebeurtenissen.
- Illusory Superiority: we overschatten ons eigen vermogen en onze eigen kwaliteiten tegenover die van anderen.
- Trait Ascription Bias: we vinden onszelf onvoorspelbaar wat betreft persoonlijkheid, gedrag en stemming terwijl we andere voorspelbaar vinden.
- Effort Justification: de waarde die we hechten aan een uitkomst wordt bepaald door de energie die we erin hebben moeten steken.
- Risk Compensation: we worden voorzichtiger bij een hoog risico en worden minder voorzichtig als we ons vertrouwd en veilig voelen.
3.2 Om gefocust te blijven geven we voorkeur aan bekende dingen die we direct kunnen doen
We hechten meer waarde aan dingen in het heden dan in de toekomst.
- Hyperbolic Discounting / Instant Gratification: we geven de voorkeur aan een beloning als we hem eerder krijgen, we hangen onbewust een korting aan een beloning die verder weg ligt.
- Appeal to Novelty: de status quo onderschatten en denken dat nieuw altijd beter is.
- Identifiable Victim Effect: we zijn meer bereid om te helpen als we één slachtoffer zien dan dat een grote groep dezelfde hulp nodig heeft.
3.3 We ronden zaken eerder af als we er al tijd en energie in geïnvesteerd hebben
Iets wat beweegt zal in beweging blijven, was Newton’s eerste wet van beweging. We willen zaken afronden waar we al aan zijn begonnen, zelfs als we genoeg redenen hebben gevonden om te stoppen.
- Zeigarnik Effect: onafgemaakte taken onthouden we beter dan voltooide taken.
- Sunk Cost Fallacy: iets wat betaald is en wat niet teruggedraaid kan worden. De gemaakte kosten uit het verleden zijn niet meer relevant voor beslissingen in de toekomst.
- Irrational Escalation: doorgaan met waar je mee bezig was ondanks dat er negatieve uitkomsten van komen, omdat het in lijn staat met beslissingen en acties uit het verleden.
- Generation Effect: we herinneren ons dingen beter als we ze zelf hebben bedacht dan dat we ze ergens hebben gelezen.
- Loss Aversion / Disposition Effect: we zijn banger om iets te verliezen dan dat we gemotiveerd zijn om iets te winnen.
- IKEA Effect: we hechten meer waarde aan producten die we zelf hebben geholpen om mee te creëren.
- Zero-risk Bias: we geven de voorkeur aan risico verminderen op subonderdelen dan een grotere hoeveelheid risico wegnemen over het geheel.
- Processing Difficulty Effect: informatie waar we moeite in hebben moeten stoppen om het te begrijpen zullen we beter herinneren.
- Endowment Effect: we zijn meer geneigd om iets te houden dat we al hebben dan dat we hetzelfde zouden moeten krijgen als we het nog niet hebben.
- Backfire Effect: als we bewijs afwijzen dat tegen wat we geloven ingaat dan gaan we nog sterker geloven in hetgeen we geloven.
3.4 Om fouten te voorkomen en status in een groep te behouden vermijden we onomkeerbare beslissingen
We houden van keuzes zonder risico of die de status quo bevestigen.
- Reverse Psychology / Reactance: een geloof of gedrag promoten dat tegengesteld is in het gewenste gedrag, de persoon is dan meer geneigd om het tegengestelde (het gewenste) te gaan doen.
- Decoy Effect: mensen zijn geneigd om een bepaalde keuze tussen twee mogelijkheden te maken als ze een derde, niet interessante, keuzemogelijkheid erbij krijgen.
- Social Comparison Effect: we neigen mensen niet te mogen als ze fysiek of mentaal beter zijn dan ons.
3.5 We geven de voorkeur aan simpele keuzes met veel informatie dan andersom
We doen liever iets wat snel en simpel is dan wat lastig is, omdat we denken dat we onze tijd hier beter aan kunnen besteden.
- Less-is-better Effect: we hechten meer waarde aan een gekregen sjaal van €50,- als sjaals tussen de €5 en €50 liggen dan aan een jas van €55,- als jassen tussen de €50 en €500 liggen.
- Conjunction Fallacy: we denken dat iets eerder gebeurd als de specifieke voorwaarde (verliest de eerste set, maar wint de wedstrijd) bevat dan dat het als een algemene gebeurtenis (wint de wedstrijd) wordt gepresenteerd.
- Law of Triviality: focussen op niet-belangrijke details (wel of geen ‘,’ op een bepaalde plek) terwijl er veel belangrijkere dingen (budget van de campagne) te bespreken zijn.
- Rhyme-as-reason Effect: we geloven dingen eerder als ze worden gerijmd.
- Belief Bias: we vinden argumenten sterker als ze ondersteunen wat we al geloven.
- Information Bias: meer informatie is niet altijd beter, we denken betere keuzes te maken als we meer informatie hebben, maar dat is vaak niet het geval.
- Ambiguity Bias: we geven voorkeur aan opties die een hogere kans op slagen geven dan opties waarvan de kans van slagen onbekend is.
4. Herinnering
Er is zoveel informatie, we mogen ons alleen herinneren wat ons in de toekomst gaat helpen.
4.1 We passen herinneringen aan
Herinneringen kunnen sterker worden, we kunnen details verwisselen en soms voegen we er zelf dingen aan toe.
- Misattribution of Memory: we herinneren ons dingen soms niet zoals ze zijn gebeurd.
- Source Confusion: je zaken anders herinneren nadat je andere mensen over dezelfde gebeurtenis hebt horen praten.
- Cryptomnesia: we zien ergens iets en later herinneren we het als iets wat we zelf hebben gedaan of gemaakt.
- False Memory: herinneren die we denken gemaakt te hebben, maar die in feite nooit gebeurd zijn.
- Suggestibility: we zijn bereid om suggesties van anderen te accepteren en daar acties op voort te borduren, als iemand vaak genoeg iets zegt dan gaan we erin geloven.
- Spacing Effect: door meer tijd tussen studies te plaatsen onthouden we dingen beter, omdat het in ons lange-termijn geheugen komt.
4.2 We vermijden specifieke dingen om generaliteit toe te voegen
Uit noodzakelijkheid vermijden we specifieke dingen om generaliteit toe te voegen, maar het kan behoorlijke consequenties hebben om dit te doen.
- Fading Affect Bias: herinneringen met negatieve associaties worden sneller vergeten dan positieve herinneringen.
- Negativity Bias: we worden veel meer aangetrokken door negativiteit.
- Prejudice / Stereotypical Bias: we vooroordelen mensen op basis van de groep waar we ze inschuiven, bijvoorbeeld hun politieke voorkeur, geslacht, leeftijd, religie of wellicht ras.
4.3 We verminderen gebeurtenissen en lijsten tot hun belangrijkste elementen
Lijsten en gebeurtenissen zijn niet makkelijk om te generaliseren, daarom pakken we alleen de meest interessante onderdelen eruit.
- Serial-position Effect: we herinneren ons de eerste en laatste items uit een lijst het beste, het midden het slechtste.
- Recency Effect: we herinneren ons zaken die het meest recent zijn gebeurd het beste.
- Primacy Effect: informatie die als eerste wordt gepresenteerd herinneren we ons het beste.
- Memory Inhibition: irrelevante informatie herinneren we ons nagenoeg niet.
- Modality Effect: de manier van kennis presenteren draagt eraan bij hoe goed de kennis herinnert wordt. Over het algemeen wordt kennis beter overgedragen met behulp van een visuele presentatie.
- Duration Neglect: hoe pijnlijk of onplezierig een ervaring is, wordt niet bepaald door de duur van deze pijnlijk- of onplezierigheid.
- Serial Recall Effect: ons vermogen om items of gebeurtenissen in volgorde op te noemen.
- Misinformation Effect: ons vermogen om herinneringen van gebeurtenissen aan te passen na het horen van informatie nadat de gebeurtenis heeft plaatsgevonden.
- Peak-end Rule: de waarde die we aan een herinnering geven wordt niet bepaald aan de hand van het gemiddelde van die gebeurtenis, maar wordt bepaald door het hoogtepunt en het einde.
4.4 Op basis van hoe we gebeurtenissen ervaren slaan we herinneringen op
De waarde van de informatie heeft weinig te maken met hoe we herinneringen opslaan, het ligt meer aan factoren zoals wat er om ons heen gebeurd, hoe de informatie wordt gepresenteerd, hoe makkelijk we de informatie kunnen terugvinden, etc.
- Levels-of-Processing Effect: hoe beter we iets analyseren en hoe meer energie we in de informatie stoppen hoe beter we het ons herinneren.
- Absent-mindedness: mensen hebben drie redenen om geen aandacht te tonen of dingen te vergeten:
- Weinig aandacht
- Tunnelvisie op één item en de rest vergeten
- Afleiding door externe factoren
- Testing Effect: zaken worden sneller naar ons lange-termijngeheugen gestuurd als we ze bepaalde dingen vaker moeten terughalen/herinneren.
- Next-in-Line Effect: dingen die we vlak voordat we moeten presteren horen/zien/meemaken herinneren we slechter dan zaken verder van tevoren of erna.
- Google Effect: we vergeten informatie die we makkelijk kunnen opzoeken.
- Tip of the Tongue Phenomenon: het niet op kunnen brengen van een bepaald woord of een bepaalde term.
Wat kan ik doen met al deze Cognitieve Biases?
Hoe breng je Cognitieve Biases naar de praktijk?
- Wees je bewust van alle 151 biases
Begin met het volledig doorlezen van dit artikel.
- Kies 3 Cognitieve Biases
De komende maand ga je aan de slag met je 3 uitgekozen Cognitieve Biases, maak een plan van aanpak hoe je deze in de praktijk wilt brengen.
- Kies de volgende 3 Cognitieve Biases
De volgende week of maand ga je aan de slag met de 3 nieuwe Cognitieve Biases, maak je weer een plan van aanpak en breng dit plan van aanpak weer naar de praktijk.
Conditioning
Classical conditioning is het bekende voorbeeld van Pablov waarin hij een belletje rinkelt vlak voordat een hond te eten krijgt:

Een term die veel ouders en leraren wel kennen. Het aanpassen van gedrag door gebruik te maken van positive and negative reinforcement.
Het belonen van een kind dat goede punten haalt met snoep zorgt ervoor dat het kind zich realiseert dat als die meer snoep wilt dat hij zal moeten leren:

Observational Learning: observeren en imiteren van anderen. Mensen zullen de acties van anderen overnemen zonder dat ze daar direct toe aangezet worden. Er zijn vier processen die cruciaal zijn om observational learning goed te laten werken:
- Aandacht: tot in welke mate de observeerder het geïmiteerde gedrag ziet.
- Retentie: het vermogen van de observeerder om zich het geïmiteerde gedrag te herinneren.
- Reproductie: het vermogen van de observeerder om het gedrag na te bootsen.
- Motivatie: de gepercipieerde beloningen moeten opwegen tegen gepercipieerde kosten.
Wat herken jij?
Ik ben benieuwd… Welke Cognitieve Biases herken jij bij jezelf of anderen?
Laat het weten in een reactie!
P.S. wil je nog extra hulp? Stuur me een bericht op [email protected]
Veelgestelde vragen
Een Cognitieve Bias is een fout die geprogrammeerd is in onze hersenen, het is in principe een irrationele beslissing die we maken en oordelen die we vellen op basis van de informatie die we verwerken.
De Confirmation Bias is een bekende Cognitieve Bias, we zijn op zoek naar informatie die hetgeen we geloven valideert.
De belangrijkste Cognitieve Biases gaan over het filteren van informatie, het toekennen van betekenis aan bepaalde zaken, de snelheid waarmee we beslissingen maken en hoe we ons zaken herinneren.
Er zijn 4 type Cognitieve Biases, deze gaan over het filteren van informatie, de betekenis die we aan bepaalde dingen geven, de snelheid waarmee we dingen doen en hoe we ons dingen herinneren.
Heerlijk, deze lijst! Ik was er zelf een aan het aanleggen, maar ik geloof dat ik wel kan ophouden nu 😉
Goed om te horen, bedankt Kitty!
Leuk overzicht! Ik verwerk biases in mijn theorie over veiligheidsgedrag en vertel altijd dat ik selectie heb gemaakt uit de 50 bekende biases. Ik moet er dus 150 van maken. Al eens nagedacht over een Nederlandstalige versie van het diagram? Een pdf van het Engelstalige zou ook al interessant zijn.
Hi Juni, thanks! Zal even kijken naar het maken van een .pdf voor de biases.
Mooi overzicht. Ik had er ooit een gezien van een expert (was een dame), maar kon ik niet terug vinden.
Dus dank!
Overigens, recent las ik dat het eigenlijk geen biases zijn, omdat het ook handige breinroutes zijn, een soort hacks. Ook dat artikel kan ik niet meer vinden.Hoe zie jij dat? Zouden we ze anders moeten noemen?
Hi Karin, bedankt voor je reactie! Lijkt me eerlijk gezegd onnodig om de naamgeving ervan te veranderen, laten we zoveel mogelijk dezelfde taal blijven spreken als we het over hetzelfde hebben 😉